Snoeien


Snoeien is een maatregel die voor de boom zelf zelden noodzakelijk is. In principe redt een boom zichzelf. Op plekken waar een boom volledig vrij staat, is het mogelijk om de boom zich volgens zijn natuurlijke groeiwijze te laten ontwikkelen. Snoeien gebeurt vaak om menselijke redenen, zoals veiligheid, hinderlijkheid en/of het uiterlijk van de boom aan willen passen. Zo zal een boom die zich bijvoorbeeld langs een weg bevindt gesnoeid moeten worden om een veilige doorgang van het verkeer te behouden.

 

Het snoeien van bomen gebeurd over het algemeen in fases:

– jeugdfase (begeleidingssnoei)

– volwassen fase (onderhoudssnoei/kroonverzorging)

– aftakelingsfase (snoei gericht op instandhouding van de boom)

 

De prioriteiten bij begeleidingssnoei zijn:

– dode en aangetaste takken verwijderen

– gebroken en/of schurende takken verwijderen

– dubbele toppen verwijderen

– zuigers (sterk groeiende concurrerende takken) verwijderen

– takparen en takkransen uitdunnen

– takvrije stam creëren (i.v.m. doorrijhoogte fietsers, auto's of vrachtverkeer).

 

Onderhoudssnoei/kroonverzorging

We spreken van onderhoudssnoei zodra de boom zijn ”gewenste” takvrije stamlengte heeft bereikt. Dit in combinatie met een goed ontwikkelde kroon. De snoei die dan nog plaats vind is gericht op het voorkomen van schade.

 

In de onderhoudssnoei kijken we naar:

– de aanwezigheid van gevaarlijke takken in het kader van de zorgplicht

– schade in de kroon door bijvoorbeeld storm, sneeuw of onweer

– beschadigingen door de mens aan de kroon of wortels

– afname van de groeiruimte

 

Vormsnoei

Vormbomen zijn bomen die door menselijk ingrijpen hun uiterlijke vorm verkrijgen en daardoor dus afwijken van de natuurlijke groeiwijze. Vaak kiest men voor vormsnoei om de betreffende boom wel in stand te houden, zodat verwijderen van de boom niet meer nodig is.

Een aantal voorbeelden hiervan zijn:

– leibomen

– knotbomen

– dakplatanen

– hagen